
Jurisprudentie
BG5336
Datum uitspraak2008-11-21
Datum gepubliceerd2008-11-26
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806780/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2008-11-26
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806780/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 18 juli 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Rheden (hierna: de raad) bij besluit van
18 december 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Dieren-Noord" (hierna: het plan).
Uitspraak
200806780/2.
Datum uitspraak: 21 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 juli 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Rheden (hierna: de raad) bij besluit van
18 december 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Dieren-Noord" (hierna: het plan).
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 september 2008, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 september 2008, heeft
[verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 november 2008, waar [verzoeker], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. A. Pol. ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Verder is de raad, vertegenwoordig door drs. T.U. Post, ambtenaar in dienst van de gemeente, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] betoogt allereerst dat de wegenstructuur in het plan niet aansluit bij het door de raad vastgestelde Verkeersveiligheidsplan en dat door het plan het Verkeersveiligheidsplan niet meer kan worden uitgevoerd zonder een wijziging van het plan. Hij beoogt met zijn verzoek schorsing van het besluit van het college, voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan de in het plan opgenomen (lokale hoofd-)verkeerstructuur en van artikel 2.1, onder A, aanhef en onder sub 1d, van de voorschriften van het plan waarin is opgenomen dat binnen de op de plankaart voor Wonen bestemde gronden zijn toegestaan erfontsluitingswegen en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer, zodat inwerkingtreding van deze planonderdelen wordt voorkomen. [verzoeker] betoogt dat deze planonderdelen meebrengen dat binnen de gebieden met de bestemming "Wonen" in het gebied omsloten door N348, Harderwijkerweg, Imboslaan en Kanaalweg ten onrechte geen andere verkeersstructuur is toegelaten dan erfontsluitingswegen (30 km/h).
2.3. Ter zitting is namens de raad aangegeven dat het gaat om een wegenstructuur die in grote lijnen al aanwezig is en gehandhaafd blijft onder het plan. Verder is namens de raad verklaard dat er hangende de beroepsprocedure bij de Afdeling op grond van het plan geen werkzaamheden aan de wegen zullen worden verricht die tot een onomkeerbare situatie zullen leiden.
2.4. Onder deze omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat het in werking treden van dit plandeel op dit moment geen directe gevolgen heeft voor de positie van [verzoeker] en dat hij in zoverre geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. Verder heeft het verzoek om voorlopige voorziening betrekking op een aanbouw van ongeveer 12 m2 behorende bij de woning aan de Koningin Julianalaan 10. [verzoeker] betoogt dat de aanbouw door het plan ten onrechte is gelegaliseerd door het overhevelen vanuit de 'Zone zonder bebouwing', zoals die voor genoemd perceel gold op grond van het voorgaande bestemmingsplan "Calluna 1979", naar de 'Zone bijgebouwen' in het plan.
2.6. Vast staat dat voor de aanbouw een bouwvergunning is verleend, die onherroepelijk is. Naar het voorlopige oordeel van de voorzitter heeft het college zich in navolging van de raad in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat nu het gaat om een met bouwvergunning opgerichte aanbouw deze uit een oogpunt van rechtszekerheid terecht in het plan is ingepast.
2.7. Voor zover het verzoek om voorlopige voorziening betrekking heeft op het niet opnemen in het plan van een bepaling uit het voorgaande bestemmingsplan "Calluna 1979" die er toe strekt dat de achterste bebouwingsgrens voor de Oranjebuurt, in bijzonder voor het bouwblok aan de Koningin Julianalaan 10 t/m 14, ten minste 6 m bedraagt en dat de afstand tussen hoofd- en bijgebouw tenminste 6 m bedraagt, overweegt de voorzitter dat in hetgeen [verzoeker] in dit verband naar voren heeft gebracht geen aanleiding is te vinden voor het oordeel dat op voorhand valt aan te nemen dat goedkeuring van dit plandeel in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.
2.8. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek van [verzoeker] te worden afgewezen.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Ouwehand
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 november 2008
224